Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mariniers

betekenis & definitie

Mariniers, - het korps zeesoldaten, bestemd om dienst te doen aan boord van oorlogsschepen. Vóór het jaar 1665 werden deze zeesoldaten genomen uit het voetvolk van het staande leger. Veelal niet behoorlijk gekleed en uitgerust, slechts met een zijdgeweer bewapend, kwamen de soldaten aan boord als de schepen zeilklaar lagen. Niet te verwonderen was het, dat deze menschen, die veelal niet tot de besten van hun compagnieën behoorden, hunne plichten aan boord slecht nakwamen en over ’t algemeen in zeer geringe mate voldeden.

Den 10en December 1665 verscheen daarom een besluit der Staten van Holland, waarbij bepaald werd, dat de in dienst zijnde zeesoldaten ontslagen en dadelijk vervangen zouden worden door een „regiment de marine” met eigen officieren, in 19 compagnieën verdeeld, onder bevel van den kolonel Willem Joseph baron van Ghent. In Augustus 1666 namen de Staten van Holland het besluit om nog 20 compagnieën mariniers op te richten, die in 1669 vereenigd werden tot een tweede regiment, onder bevel van den kolonel George Johan Warnard, vrijheer van Weede, heer van Walenburg. De sterkte van het regiment van Ghent werd eveneens op 20 compagnieën gebracht. In de op deze jaren volgende reeks van oorlogen werd door het korps mariniers aan vele krijgsbedrijven deelgenomen, waarbij het zich door stoutmoedige daden onderscheidde. In 1678 werd, na den vrede van Nijmegen, het korps opgeheven, doch in 1699, nadat de proef om het aan boord zonder mariniers te stellen niet was geslaagd, werden op voorstel van Prins Willem III drie regimenten mariniers opgericht. Na den vrede van Utrecht in 1713 kwam een tijdperk, waarin bij het algemeene verval, ook leger en vloot verwaarloosd werden.

In 1740 bestond er nog één regiment mariniers, gevormd door vereeniging der vroegere Hollandsche regimenten. In 1814, toen bij de geboorte van het koninkrijk Holland de geheele weermacht werd gereorganiseerd, werd tevens één bataillon mariniers opgericht, hetwelk in 1817 werd uitgebreid tot 4 divisiën en 1 depôt en in 1844 verminderd tot 2 divisiën en 1 depôt. In de laatste halve eeuw onzer geschiedenis onderscheidde het korps zich voornamelijk bij de Balische en Bonische expeditiën, den Bandjermassinschen krijg, de expeditie naar de kust van Guinea, de verschillende expeditiën op Atjeh en in den Lombokoorlog. Wetsvoorstellen tot vermindering of opheffing van het korps mariniers werden door de He Kamer achtereenvolgens verworpen in de jaren 1893, 1906 en 1907. In 1908 had de laatste reorganisatie plaats en werd de commandant van het korps inspecteur der mariniers. Ook aan den wal kwamen de mariniers te staan onder de wetten van het krijgsvolk te water en binnen de kazernes werd van dat tijdstip af gediend volgens den inwendigen dienst aan boord der oorlogsschepen.

< >