Mariavereering. - De R.-Kath. kerk heeft de M. steeds met groote zorg beoefend. Vooral twee eigenschappen van Maria treden hierin op den voorgrond, n.l. haar maagdelijkheid en haar goddelijk moederschap. In het feit, dat Maria door een bijzondere werking van den H. Geest als maagd ontvangen heeft en den Godmensch ter wereld heeft gebracht, ligt het zwaartepunt van het Christelijk geloofsleven. Maria wordt dan ook vereerd met een vereering, welke, ofschoon in wezen dezelfde als die van alle andere heiligen (Lat. veneratio, Gr. douleia; zie HEILIGE), toch gradueel hooger staat dan deze, en daarom met den term huperdouleia (Lat. cultus hyperdulius) wordt aangeduid.
Het ligt voor de hand, dat de M. zich niet eerder ontwikkelde, dan nadat de leer omtrent de godheid van Christus volledig was vastgesteld, n.l. in de 4e—5e eeuw, na de veroordeeling van het Nestorianismus. Vóór dien tijd vindt men wel verschillende bewijzen van M. Reeds in de catacomben vindt men afbeeldingen van de H. Maria; verder de oudst bekende Mariakerk (Maria antiqua) te Rome, begin 4e eeuw door Sylvester I gesticht en eerst onlangs als zoodanig ontdekt (Grisar, Gesch. Roms u. d. Papste, Freib. 1901, S. 196, 297), en de voorstelling van Maria in de Priscilla-catacombe uit de eerste helft der 2e eeuw (1. c., S. 251), doch een vaste cyclus van Mariafeesten begon zich eerst sedert de 5e eeuw te ontwikkelen (zie MARIAFEESTEN). Zooals uit dit aangehaalde art. blijkt werden allengs de voornaamste gebeurtenissen uit Maria!s leven het voorwerp van een levendige vereering. De groote Mariavereerder van de Middeleeuwen was de H. Bernardus, die vele hymnen ter harer eere gemaakt heeft (f 1153).
Allengs steeg de M. tot een ongekende hoogte, welke hier en daar, door onkunde en zucht naar overdrijving, niet van alle bedenking vrij bleef, vooral in de latere Middeleeuwen. Een sterke reactie openbaarde zich in de Hervorming, die alle M. ten eenenmale verwierp als strijdig met den bijbel. Door een grondige hervorming van haar eigen in- en uitwendig leven (Concilie van Trente 1645 —63) is de kerk er in geslaagd de misbruiken op dit gebied uit te roeien, wat vooral vergemakkelijkt werd door de oprichting van de Congregatie der kerkgebruiken (d. w. z. de Congregatie der Riten), in 1687 door Paus Sixtus V opgericht, die tot op heden het opzicht heeft over alles wat met de vereering der heiligen in betrekking staat. — De litteratuur over de M. is ontzaglijk uitgebreid. Het voornaamste daaromtrent vindt men in het werk van Kronenburg, Maria’s heerlijkheid in Nederland, dat sedert 1903 in afleveringen verschijnt. (Zie MARIA, MARIAFEESTEN, MARIALEGENDEN).