Ludwig (otto) - bekend Duitsch schrijver, 1813-65, die zich eerst aan de muziek wijdde, maar na 1840 tot de dichtkunst overging; hij vereenigde een sterke, edele persoonlijkheid met de grootste dichter-eigenschappen, doch een al te eenzijdige bewondering voor Shakespeare en een al te strenge zelfcritiek verlamden zijn scheppingskracht. Zoo heeft hij slechts enkele drama’s geheel voltooid, n.l. eenige minder belangrijke treurspelen, het blijspel in verzen Hanns Frei (1843), Die Torgauer Heide (1844, bedoeld als een voorspel tot een groot drama over Frederik den Groote), het burgerlijke treurspel Der Erbförster (1849) en het bijbelsch-histor. versdrama Die Makkabäer (1852). De laatste behooren tot de beste Duitsche treurspelen, al hebben beide hun gebreken; de personen zijn echter scherp geteekend, de psychologische ontwikkeling is meesterlijk, de manier van weergeven is realistisch en toch is ook het alledaagsche tot schoonheid geadeld.
Ook in zijn novellen, waarvan de grootere Die Heiterethei (1854), Aus dem Regen in die Traufe (1854) en vooral Zwischen Himmel und Erde (1855) ware meesterstukjes van vertelkunst zijn, toont L. zich een realistisch schrijver in de goede beteekenis van het woord, lang voordat het realisme in de letterkunde door Flaubert, Zola e. a. geeischt werd. In zijn leerzame theoretische geschriften Shakespearestudien en Romanstudien, waaruit eerst in 1874 een bloemlezing verscheen, heeft L. reeds in 1850 als zijn overtuiging neergeschreven, dat de dichter van de natuur en van het werkelijke leven moet uitgaan, en naar eenvoud en natuurlijkheid moet streven, dat al het onware ook onschoon is, enz. — Stern, Otto Ludwig, Ein Dichterleben (1891).