Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Londonderry

betekenis & definitie

Londonderry, - 1) graafschap in de provincie Ulster, N.-Ierland, in ’t N. grenzend aan den Atlantischen Oceaan; oppervlakte 2075 K.M.2; 95.000 inw. Het centrum en het Z. wordt ingenomen door bergland. Enkele gesteenten bevatten ijzer en koper. Vruchtbaar is het graafschap alleen in de rivierdalen in het N. en N.O. Hier is landbouw hoofdmiddel van bestaan.

Overigens houden de bewoners zich hoofdzakelijk bezig met veeteelt (schapenteelt in het heuvelland), met visscherij en scheepvaart en met linnenindustrie of bierbrouwen. — 2) hoofdstad van het graafschap L. aan de monding van de Foyle in Lough Foyle; 40.000 inw. De voornaamste gebouwen zijn de kathedraal, het bisschoppelijk paleis en het in 1823 herbouwde stadhuis. Levendige handel op Liverpool, Glasgow, Greenwich en Campbelton; uitvoer van meel, eieren, boter, kaas, vlas en linnen; overigens heeft L. vleeschrookerijen en textielindustrie. Nederl. consulaat. De naam was vroeger alleen Derry (= eikenstad). In 1612 werd de stad door een Keltische clan verwoest en daarna door Londensche kooplieden weer opgebouwd, die de stad haar tegenwoordigen naam gaven.

< >