Lochem - gem. in Gelderland, die de gem. Laren in tweeën verdeelt en door de Berkel wordt doorsneden; zij is 2125 H.A. groot, deels zand, deels klei (langs de Berkel), en telt 5400 inw., die vooral van landbouw en veeteelt bestaan. De bodem is in ’t Z.O. heuvelachtig, hoewel de hoogste top, de Lochemsche berg, 139 M., in de gem. Laren ligt.
De gem. bevat het stadje L. en een paar buurten, n.l. Klein-Dochteren en Armhoede. — Het stadje L. ligt aan den Zuidelijken oever der Berkel, met 4500 inw. Eén der hoofdmiddelen van bestaan is de lederindustrie (o. a. groote drijfriemenfabriek van de firma Naeff). Verder heeft men er een stoomwasscherij en bleekerij en een exportslagerij. Bovendien is L. de marktplaats voor de omgeving; er worden veel groenten, vee en eieren verhandeld. De schoone omgeving (bosschen en heuvels) trekt tal van zomergasten, zoodat er veel pensions en hotels zijn. Bezienswaardig zijn het kasteel Ampsen bij de stad gelegen (tegenover het station), het kasteel de Cloese, het stadhuis met fraai gebeeldhouwde wapens in den gevel en de Oude Kerk. Het wordt reeds in 1059 vermeld en kreeg den 16en Juli 1233 van graaf Otto II stedelijke rechten, hoewel het eerst een eeuw later (1330) door graaf Reinoud II werd bemuurd. Het heeft in oorlogen zwaar te lijden gehad; bekend is o. a. de aanslag der Spanjaarden in 1590, waarbij de „hooiplukkers” de krijgslist deden mislukken. — Het stadje ligt a. d. spoorlijn Zutfen—Goor en de stoomtram Deventer—Borkulo.