Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lippen (lichaam)

betekenis & definitie

Lippen (lichaam) - labia, de huidplooien, die de mondopening begrenzen. Door een kringvormige spiermassa, die een groot deel van de massa der l. vormt kunnen zij de mondopening verkleinen. Verschillende andere mimische spieren stralen in de l. uit en zorgen voor de menigvuldige vormveranderingen, die de l. ondergaan bij spreken, zingen, enz.— De bedekking der l. is aan de buitenzijde de huid, naar de zijde van de mondholte het slijmvlies en daartusschen het lippenrood. Dit lippenrood is een overgangsvorm tusschen huid en slijmvlies.

Er komen geen haren op voor, doch wel talgklieren; men vindt er geen slijmklieren in. Op de grens van huid en lippenrood kan men bij nauwkeurig toezien nog een smalle zoom ontdekken, die geen haren draagt: de lippenzoom. Bij sommige rassen is deze zoom zeer breed, zoo b.v. bij negers. Het lippenrood is individueel zeer wisselend van uitbreiding. Bij sommige menschen is het zeer breed, zij hebben dikke lippen, bij andere weer is het uitermate smal. Bij gesloten mond ziet men huid en lippenrood en soms een smalle zoom van het slijmvlies.

< >