Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Linden (mr. pieter wilhelm adriaan cort van der)

betekenis & definitie

Linden (mr. pieter wilhelm adriaan cort van der) - Nederl. staatsman, geb. 1846 in den Haag, studeerde te Leiden, was als commiesgriffier van de Tweede Kamer werkzaam tot 1881, toen hij tot hoogleeraar in de Staathuishoudkunde te Groningen werd benoemd, welke Universiteit hij in ’91 met die van Amsterdam verwisselde. Na onder Minister Van der Kaay een jaar lang als Raadsadviseur aan het Departement van Justitie gewerkt te hebben, trad hij in 1897 als Minister van Justitie op en bracht o. a. drie Kinderwetten, de Voogdijwet, en de wet, regelende het subsidie aan bijzondere inrichtingen, tot stand. In zijn ambt was hij aanwezig bij de voltrekking van het huwelijk van onze Koningin met Prins Hendrik der Nederlanden. Van 1913 tot ’18 was v. d. L. Minister van Binnenlandsche Zaken in het door hem gevormde Kabinet.

De groote verdienste van zijn extra-parlementair Kabinet is, dat het onze neutraliteit in den wereldoorlog gehandhaafd heeft en dat het een grondwetherziening (1917) tot stand bracht, voornamelijk ten aanzien van de Kiesrechtartikelen en van het Onderwijsartikel 192. (Zie GRONDWET). In 1915 werd hij Minister van Staat en in 1918 lid van den Raad van State. Hij schreef behalve verscheidene Gidsartikelen: De Zilvercrisis (1883); De Oorzaken der Malaise (1885);

Richting en Beleid der liberale partij (1886); Leerboek der Financiën.

< >