Lindau (paul) - Duitsch schrijver, 1839—1919, was in de jaren 1872—86 de meest invloedrijke criticus en de meest bewonderde tooneelschrijver in Duitschland; daarna werd hij bespot en verguisd, wat hij evenmin verdiende.
L., als journalist begonnen, schreef uitstekende critieken: Harmlose Briefe eines deutschen Kleinstädters (1870), Literarische Rücksichtslosigkeiten (1872), enz. in een aan Lessing herinnerenden stijl en geholpen door een grondige kennis der Duitsche en Fransche letterkunde; ook was hij oprichter van en voornaamste medewerker aan het verdienstelijke en eens veelgelezen weekblad „Die Gegenwart” (1872—81) en het maandblad „Nord und Süd” (1878—1904). Zijn tooneelstukken: Maria und Magdalena (1872), Ein Erfolg (1874), Gräfin Lea (1880), Der Andere (1893), enz. hebben weinig dichterlijke waarde, maar zijn, onderhoudend, zeer knap geschreven en hebben een vroolijken, dikwijls geestigen dialoog en dankbare rollen; zij behoorden jarenlang tot de meestgespeelde stukken. Ook zijn vrij droog vertelde romans Der Zug nach dem Westen (1886), Arme Mädchen (1887), Spitzen (1888), enz. maakten opgang. L.’s werken over Molière (1872) en A. de Musset (1877) zijn verdienstelijk.