Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lienhard

betekenis & definitie

Lienhard - (Fritz), Duitsch schrijver, geb. in 1865, die eenigen invloed op de jongste Duitsche letterkunde heeft gehad door zijn, in kunst-theoretische werken Die Vorherrschaft Berlins (1900), Neue Ideale (1901) en in tijdschriften: Heimat (1899—1903) en vooral Wege nach Weimar (6 dln. 1905—08), uitgesproken nieuwe richtsnoeren der dichtkunst; hij eischt van den dichter poëzie, die goede gedachten en groote daden geeft en vooral gezonde en degelijke, energieke en toch hartelijke menschen, een kunst, die, van huis en familie, kleiner en grooter vaderland uitgaand, door het geheele volk genoten kan worden (Heimatkunst). L.’s eigen werk omvat heel mooie lyr. gedichten: Gesammelte Gedichte (1904), waarin o. a. Lieder eines Elsässers (1895) en Burenlieder (1900), middelmatige drama’s: König Arthur (1899), Münchhausen (1900), Heinrich von Ofterdingen (1903), enz. en mooie dichterlijke reisbeschrijvingen: Wasgaufahrten (1896) en Thüringer Tagebuch (1903).

< >