Lictores - (Lat.), de dienaren, die in het oude Rome den hoogeren overheidspersonen (vroeger den koningen) van staatswege tot het verrichten van diensten en tevens als eerewacht toegevoegd waren. Hun ambtelijke bezigheid bestond hierin, dat zij den magistraat, in wiens dienst zij stonden, voorafgingen om den voorbijgangers te gelasten, uit den weg te gaan en hem den verschuldigden eerbied te bewijzen, en dat zij de door hem uitgesproken straffen voltrokken. Zij droegen als ambtsteeken de z.g. fasces,d. w. z. roedenbundels, en wel binnen de stad sedert het invoeren van het beroep op het volk (509 v. C.) zonder bijlen (secures), doch in den oorlog, waar de bevelhebber het recht over leven en dood had, met bijlen.
Een andere soort waren de lictores curiati, de 30 boden der 30 curiën. De flamen Dialis (priester van Juppiter) en de Vestaalsche maagden hadden sedert 42 v. C. ook ieder een lictor.