Let(t)i, lèti-eilanden. - De eilandjes Lèti, Moa en Lakor, in de Banda-zee tusschen ± 127° en 128° O.L. en op ± 8°Z.B. gelegen, vormen de Lèti-groep, die deel uitmaakt van de Zuidwestereilanden, en behoort tot de onderafd. Kisar der afd. Z.-Timor en Eil. van de res. Timor en Ond.
Het eil. L., met een oppervl. van 140 K.M.2, bestaat uit tal van koepelvormige heuvels; er valt zeer weinig regen, soms een heel jaar geen droppel; de bewoners verhuizen dan meestal naar Moa. De bev. kweekt echter nog eenige mais, peulvruchten, roode rijst en katoen; ook lontar- en kokospalmen komen voor. Van veel belang is de veestapel. De bevolking is voor de helft reeds tot het Christendom overgegaan; de bestuursvestiging Sěrwaroe en de kampong Sěrai zijn geheel Christelijk; de kampongs der heidenen liggen alle op opgeheven koraalriffen aan het strand. Een bijzondere plaats in den heidenschen godsdienst op de 3 eil. neemt, evenals op de Tanimbar-, Timor Laoet-, Babar- en Sěrmata-eil., de zonnedienst in; Oepoe-léra, Heer Zon, wordt tevens als het mannelijk beginsel beschouwd, dat eenmaal per jaar, bij de poréka of poeréka-feesten, op de aarde neerdaalt. Van de afgestorvenen vervaardigt men voorouder- of zielebeeldjes, in eigenaardige zittende houding; ook de Christenen doen dit nog wel, maar hun beeldjes zijn op stoelen gezeten en dragen een hoogen hoed. Zie ook MOA.