Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leopold I

betekenis & definitie

Leopold I, - geb. 1640, volgde als Duitsch keizer zijn vader Ferdinand III in 1658 op. Oorspronkelijk voor den geestelijken stand bestemd (hij was tweede zoon) was hij door Jezuïeten opgevoed, zeer bigot en bekrompen. Als eene levenstaak beschouwde hij de uitroeiing van het Protestantisme in Hongarije, hetgeen de aanleiding zou worden tot tal van opstanden en oorlogen met de Turken. Een eerste oorlog met dezen, 1662—64, werd niet zonder succes gevoerd, maar de vrede van Eisenburg bracht geene voordeelen.

De willekeur en onderdrukking, die de keizerlijke regeering jegens de Hongaren, vooral tegen de zeer talrijke Protestanten, pleegde, bracht hen ten slotte tot samenzweringen en opstand. De keizer beantwoordde dit wel met de grootste hardheid en wreedheid en verving de Hongaarsche staatsregeling door een onbeperkt dwangbestuur, maar kon op den duur het verzet niet meester worden; in 1679 moest hij de staatsregeling herstellen en stond eene beperkte godsdienstvrijheid toe. Schendingen der als onvoldoende beschouwde overeenkomst deden de Hongaren weer naar de wapenen grijpen onder leiding van graaf Tököly. Zij riepen Turksche hulp in en in 1683 verscheen een groot Turksch leger voor Weenen. Do keizer was naar Passau gevlucht. Weenen werd dapper verdedigd en na twee maanden door de legers van den hertog van Lotharingen en den Poolschen koning Johan Sobieski ontzet.

De oorlog werd verder met geluk door de keizerlijke troepen gevoerd en de vrede van Karlowitz bracht geheel Hongarije, Zevenburgen en Slavonië bij Oostenrijk. In West-Europa had de keizer ijverig aan de oorlogen tegen Frankrijk deelgenomen maar met minder succes; reden was zijne begeerte het Spaansche rijk voor het huis Habsburg te behouden. Vanzelf leidde dit hem tot een hoofdaandeel in den Spaanschen successie-oorlog; de opvolging van zijn zoon Karel was het doel der bondgenooten. Te midden van dezen krijg en van een nieuwen opstand der Hongaren stierf L. I in 1705. Litt.: Baumstark, Kaiser Leopold I(Freib.l873);Erdmannsdörfer, Deutsche Gesch. von 1648 bis 1740.

L. II, Duitsch keizer, te voren groothertog van Toskane, was in 1747 geboren als derde zoon van Maria Theresia en Frans I. Zijn vader volgde hij in 1765 op in Toskane en hij deed zich hier als een verlicht vorst kennen; de wegen werden verbeterd, handel en industrie bevorderd, betere zorg voor de veiligheid nevens goede rechtspleging (nieuw strafwetboek) uitgeoefend, terwijl hij de inquisitie afschafte. De dood van Jozef II bracht hem in 1790 op den keizerstroon onder zeer moeilijke omstandigheden. Met Pruisen en met de Porte kwam hij spoedig tot vergelijk ; den Belgischen opstand wist hij door concessies te beëindigen. De gebeurtenissen in Frankrijk dreigden met verwikkelingen, waaruit ten laatste een oorlog zou ontstaan. Met Frankrijk, nl. Fr. van het ancien régime, stond het keizerrijk in bondgenootschap sinds 1756; koningin Marie Antoinette, een hoofdsteun der vijanden van den nieuwen toestand in 1789 ontstaan, was zijne zuster.

Zoo wendden zich deze koningin en de emigranten (de graaf v. Artois en zijn aanhang) bovenal zich in de eerste plaats tot Oostenrijk om den ouden regeeringsvorm te herstellen. Leopold was evenals zijn minister Kaunitz eerst niet genegen zich te mengen in de binnenlandsche aangelegenheden van Frankrijk, maar de verdere maatregelen tegen Lodewijk XVI in Frankrijk, gevolg van de verstandhouding van het hof met de emigranten en de mislukte vlucht des konings, brachten den keizer en zijn raadslieden in de meening dat de monarchie in Europa werd bedreigd ; hij stelde zich in verbinding met Pruisen en andere staten op de bijeenkomst te Pillnitz; 1791 werd tot interventie, zoo noodig, in Frankrijk besloten, waartoe een Oostenr.-Pruisisch verbond begin 1792 tot stand kwam. Op 1 Maart van dit jaar echter stierf L. II reeds. Litt.: L. von Ranke, Ursprung und Beginn der Revolutionskriege ; H. von Sybel, Geschichte der Revolutionszeit 1789—95; Hirsch, Leopold II als Grossherzog von Toskane, Hist. Zeitschr. bd. 40.

< >