Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Le maire de belges (jean)

betekenis & definitie

Le maire de belges (jean) - geb. te Bavay (Henegouwen) in 1473, overl. omstreeks 1514. Hij werkte in een tijd, toen de Fr. letterkunde nog voor een goed deel een middeleeuwsch karakter droeg en de dichters, de z.g. „rhétoriqueurs”, de kunst niet hooger wisten op te voeren dan tot ijdel rijm- en woordenspel. Le M. de B. is een gelegenheidsdichter, die boven zijn tijdgenooten uitsteekt. Hij staat onder Ital. invloed en volgt gaarne Dante na, wiens metrum hij overneemt, en Petrarca, dien hij als den waren meester in de liefde erkent.

In zijn gedichten wordt de poëtische uitdrukking van zijn ontroering niet geheel en al verstikt door de traditioneele allegorie van dien tijd. Zijn Epitres de l’Amant vert à Madame Marguerite (1505), — bedoeld wordt de groene papegaai, die hij van uit de onderwereld brieven laat schrijven aan zijn geliefde meesteres Margareta van Oostenrijk — zijn vol kleur en humor. In 1512 trad Le M. de B. als historiograaf in dienst van Frankrijk, waarvan hij de Italiaansche en anti-kerkelijke politiek reeds vroeger met vuur verdedigd had. Deze overgang had plaats, terwijl hij op het punt stond het tweede deel van zijn groot pseudo-historisch werk les Illustrations de Gaule et singularités de Troie uit te geven. Het eerste deel verscheen in 1510, het tweede in 1512, het derde en laatste in 1613. Zijn doel is de Italianen, die de Fr. taal barbaarsch genoemd hadden, van repliek te dienen, en den Trojaanschen oorsprong van de Frankische vorstenhuizen opnieuw bewijzen. Daarbij was zijn werk de vervulling van een gelofte, die hij op een van zijn reizen naar Italië, in de Pieterskerk te Rome had afgelegd. Het onderscheidt zich door een in de 16de eeuw zeldzaam voorkomende kieschheid van taal en uitdrukking.

< >