Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Laud

betekenis & definitie

Laud - (William), aartsb. van Canterbury, de tweede stichter der Engelsche Staatskerk, geb. 1573 te Reading te Berkshire, werd 1628 bisschop van Londen en minister van eeredienst. Als bisschop van Canterbury wijzigde hij de Engelsche liturgie en probeerde ook in Schotland zijn werk in te voeren. Dit vooral leidde tot opstand der Schotten en tot ontwikkeling der Britsche Revolutie. L. werd 1640 met de andere ministers aangeklaagd, door het gepeupel wegens hoogverraad ter dood veroordeeld en 10 Jan. 1645 onthoofd.

Desniettegenstaande heeft de door hem vertegenwoordigde richting de overhand in de Engelsche Kerk behouden. Onder zijn geschriften (het laatst 6 dln. 1847—49) is het door Wharton uitgegeven dagboek voor de geschiedenis van zijn tijd van veel belang.— Vgl. Benson, William Laud (1888); Laud, The life of archbishop Laud (1894).

< >