Lasswitz

betekenis & definitie

Lasswitz - (Kurd), Duitsch wijsgeer, 1848— 1910, leeraar aan het gymnasium te Gotha, neoKantiaan, in zijn latere periode dicht naderend tot de Marburger school, heeft zich door degelijke, goed en ten deele populair geschreven werken van uiteenloopenden aard bekend gemaakt. De voornaamste zijn: Die Lehre Kants von der Idealität des Raumes u. d. Zeit (1883) (uitnemende inleiding in de studie v. Kant); Geschichte der Atomistik vom Mittelalter bis Newton (2 dln. 1890); Wirklichkeiten (3 dr. 1908); Seelen u. Ziele (1908). Een monografie over Fechner en diens leer (in Frommann’s Klassiker 2e dr. 1901); een roman spelend op de planeet Mars: Auf zwei Planeten (2 dln. 1897).