Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lansdowne (markiezen van)

betekenis & definitie

Lansdowne (markiezen van) - titel van een Eng. geslacht, waarvan verschillende leden een rol hebben gespeeld in de Eng. gesch. De titel werd in 1784 verleend aan William Petty Fitzmaurice graaf van Shelburne (zie SHELBURNE). Genoemd moeten worden Henry Petty Fitzmaurice, mark. van L., geb. 1780, werd na zijn studie in de rechten te Edinburg en Cambridge volbracht te hebben lid van ’t Lagerhuis (1802), waar hij zich vooral bezig hield met fin. kwesties. In 1806 kanselier van de schatkist geworden, verbeterde hij den fin. toestand door verhooging van een vermogensbelasting.

Zijn poging om de financ. kracht van Eng. te versterken met ’t oog op den oorlog tegen Napoleon hadden geen succes. Hij treedt af (1807) en werd na den titel van markies geërfd te hebben van zijn ouderen broer, lid van ’t Hoogerhuis, waarin hij als leider der Whigs optrad. Hij ijvert voor afschaffing van de slavernij, verdraagzaamheid op godsd. gebied. In 1827 werd hij min. van binn. zaken in ’t Kabinet Canning, maar trad reeds ’t volgende jaar af. Van 1834 tot 1841 en van 1841 tot 1852 was hij voorz. van den raad, in welke functie hij ijverde voor opheffing der scheepvaartwetten en voor verbetering van de Iersche toestanden. Van 1852 tot 1858 was hij min.

zonder portefeuille. In 1858 treedt hij af en sterft in 1863.

— Henry Charles Keith-Fitzmaurice, mark. van L., geboren 1845, trad reeds vroeg in staatsdienst, werd in 1883 gouv.-gen. van Canada en was van 1888 tot 1895 onderkoning van Indië. Onder zijn bestuur werd Sikkim onderworpen. In 1895 min. van oorlog in ’t kab.-Salisbury en daarna in 1900 min. van buit. zaken, hetgeen hij gebleven is tot 1905. Hij bracht tot stand in 1900 ’t verdrag van Londen met Duitschland, waarbij de integriteit in China op den voorgrond werd gesteld. In 1902 (30 Juni) sloot hij met Japan ’t verbond tot handhaving van den bestaanden toestand in Oost-Azië.

Indien een van beide partijen door twee staten zou worden aangevallen, zou de andere steun verleenen, terwijl in andere gevallen van oorlog de eene partij verplicht was een welwillende neutraliteit te betrachten. Nadat een toenadering tot Duitschland mislukt was, sloot L. een overeenkomst met Frankrijk (zie TRIPLE ENTENTE) (April 1904). Na zijn aftreden in 1905 werd hij leider der Conservatieve partij in ’t Hoogerhuis. Tijdens den Wereldoorlog trad hij in 1915 in ’t Coalitiekabinet.

< >