Landbouw-Comité - Ten einde een betere samenwerking te verkrijgen tusschen de verschillende provinciale landbouwmaatschappijen werd op 24 Juli 1884 besloten tot oprichting der Vereeniging „Het Nederlandsch Landbouw Comité”. Met het oog op de werkzaamheid der in 1886 ingestelde Staatscommissie tot het instellen van een onderzoek naar den toestand van den landbouw hier te lande, beperkte het Comité zijn werkzaamheden. Na de ontbinding van de Staatscommissie trad het LandbouwComité meer op den voorgrond. In 1892 werden de statuten gewijzigd en verkreeg de vereeniging daardoor het karakter eener officiëele vertegenwoordiging van den landbouw in Nederland, erkend en gesteund door de Regeering.
Aanvankelijk was ook de georganiseerde tuinbouw bij het Landbouw-Comité aangesloten. Na het tot stand komen van den Tuinbouwraad trok de tuinbouw zich terug. In de algemeene vergadering van het Nederlandsch Landbouw-Comité, gehouden 15 Sept. 1917, werden de statuten vastgesteld van een nieuw Comité, ontstaan door de samensmelting van het Ned. Landbouw-Comité en de Koninklijke Nederlandsche Landbouwvereeniging. Op 1 Januari 1918 traden de nieuwe statuten in werking. — Op 1 Januari 1919 waren 7 organisaties als lid bij het Comité aangesloten, te zamen tellende ruim 313.000 leden en gerechtigd zich in het Comité te doen vertegenwoordigen door 174 afgevaardigden. In den loop van 1920 trokken de Roomsch-Katholieke landbouworganisaties zich uit het Comité terug, waardoor reorganisatie opnieuw aan de orde is gesteld.