Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kwakers

betekenis & definitie

Kwakers - Quakers, sekte in Engeland uit het Protestantisme ontstaan, als uiting van het Spiritualisme, dat den godsdienst zuiver geestelijk, innerlijk, persoonlijk wilde opvatten. Zij noemden zich zelven: Genootschap der vrienden (Society of Friends). De naam K. is waarschijnlijk afgeleid van quake, beven, in verband met hunne nerveuze bewegingen gedurende de godsdienstoefeningen. Stichter der secte was George Fox (1624—91), organisator William Penn (1644—1718), theoloog Robert Barclay (1648—90).

Zij komen ’t eerst voor in 1654. De K. zochten overal, ook t. o., ingang en ontwikkelden zich vooral in N.-Amerika, m.n. in Pennsylvania, de democratisch-religieuze stichting van Penn. De K. legden nadruk op het inwendige licht of woord, den Christus in ons, de onmiddellijke verlichting door God, het gebed, als woordlooze verzinking in God. Vandaar geen predikambt, kerk, sakramenten; geen zin voor het historische Christendom, de leerstellingen, vaak ook den bijbel. Zij legden zich toe op praktische vroomheid, eenvoud van leven.

Zij verwierpen den eed en krijgsdienst. Langzamerhand is hun enthousiasme en daarmede hun invloed verzwakt. In den laatsten tijd is hun invloed toegenomen: door hun verzet tegen den oorlog, hun aandringen op ondogmatisch, praktisch Christendom. Een hunner beste vertegenwoordigers is J.Rendel Harris, tot voor kort leider van het K.-seminarie te Woodbrooke (Engel.). Men vindt onder hen verschillende stroomingen: strengeren en vrijeren.

— E. Grubb, What is Quakerism? 1917.

< >