Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kromhout czn. (W.)

betekenis & definitie

Kromhout czn. (W.) - Nederl. bouwmeester ; naast Berlage en De Bazel een der wegbereiders der moderne Nederl. bouwkunst. Geb. te Rotterdam 1865. Na van 1878—1880 de Haagsche Ambachtsschool te hebben doorloopen, bij den architect Westra, onderwijl privaatlessen en cursus aan de Akademie, waarna hij ’83 de acte M. O. behaalde en vervolgens te Amsterdam bij Gosschalk kwam. Van 1885—87 teekenaar te Antwerpen bij den architect F. J. Winders, volgde hij tegelijk avondlessen aan de Antwerpsche akademie.

Na een studiereis door België, Frankrijk, Italië en Zuid-Duitschland keerde hij in ’88 te Amsterdam terug bij A. C. Bleijs en vertoefde ’89 en ’90 te Londen, waar hij voor Jan Springer aan een café-restaurant bouwde. Van toen af begon hij zelfstandig te werken, en werd tevens leeraar aan de Industrie-school voor den werkenden stand en tevens van 97—1900 aan de Quellinusschool en van 1900—1910 aan de Rijksnorm.school voor teekenonderwijzers en kunstnijverheid, waarna hij te Rotterdam hoofdleeraar aan de Akademie werd tot 1916. Zijn eerste groote opdracht was ’t „American-hotel” te Amsterdam, waarin reminiscensen zijn van Venetiaansche palazzi, doch dat tevens zijn oorspronkelijk, temperamentvol uitdrukkingsvermogen op schoone wijze toont. Meer beheersching vinden we in de ziekenhuizen te Gouda, Kampen en Rotterdam, waar monumentale schoonheid, evenwichtige massa-verdeeling met de daar noodige zakelijkheid samengaat, evenals in ’t Zaadpakhuis in gewapend beton te Arnhem. Vrijer kon zich zijn fantasie ontplooien in het Nederl. paviljoen op de tentoonstelling te Chicago en in de verschillende, helaas niet uitgevoerde ontwerpen voor het stadhuis te Rotterdam, het Vredespaleis en het Amst. Damhotel.

Daarbij werd als hoofdpartij van den bouw de toren beschouwd. Hij zocht naar „een massale architectuur wat de hoofdmassa betreft, met gebruikmaking van levendig bewegelijke motieven, die een zekere vibratie moeten brengen in de te bereiken architectuurrust”. Tot zijn laatste werken (1919—20) behoort: „Het Gebouw Noordzee” te Rotterdam (hoek Wijnhaven). Litt. en repr. o. a. Dr. Jan Kalf, Elsevier’s Mft. Febr. 1917.

< >