Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Krelage

betekenis & definitie

Krelage, naam van een geslacht, dat in en door den tuinbouw wereldvermaardheid verwierf.

1) Ernst Heinrich K., geb. 1786, overl. 1855, kwam 1804 uit Epe (Hannover) in Haarlem, werkte in verschillende kweekerijen en begon 1811 een eigen zaak. Om buitenlandschen handel te bevorderen, bezocht hij geregeld de Frankfurter jaarbeurs en stichtte te Fr. een filiaal, dat ruim 50 jaren bleef bestaan. In London’s Gardeners Magazine, jaargang 1830, is een beschrijving der kweekerij opgenomen met haar omvangrijke sortimenten, o. a. 900 verschillende Hyacinthen, waarbij 300 nieuwe, uit zaad geteelde. K. was in 1847 een der eersten, die weiland bij Overveen voor bollenteelt gingen gebruiken. K.’s kweekerij nam gestadig in omvang en belangrijkheid toe, in de jaren na 1840 met de medewerking van zijn eenigen zoon.
2) Jacob Heinrich, geb. 1824, overl. 1901, sedert 1839 in het bedrijf behulpzaam, in 1850 deelgenoot. De firma werd toen E. H. Krelage en Zoon. Behalve het jaarlijksch bezoek aan Frankfurt maakte hij reizen door Duitschland, Engeland, België en Frankrijk. Ter bevordering van het bezoek aan de kweekerij richtte K. 1858 een wintertuin in, ter grootte van 350 M.2 De collecties en sortimenten werden gestadig uitgebreid; omstreeks 1865 bedroeg het aantal verscheidenheden ± 18.000, waarbij behalve de bloembolgewassen ook aardbeziën, aardappelen, cactussen, coniferen, enz. Hierdoor ontstond behoefte aan een goed voorziene boekerij en K. slaagde er in een uitmuntende vakbibliotheek samen te brengen. K. had een groot aandeel in de stichting der Algem. Vereeniging van Bloembollencultuur (1860), waarvan hij tot 1900 de zeer gewaardeerde voorzitter was. Onder zijn leiding verrichtte deze vereeniging baanbrekenden, belangrijken arbeid, ten bate van den geheelen tuinbouw.

K. was le secretaris der internationale tuinbouwtentoonstelling te Amsterdam (1865) en sedert was K. bij alle belangrijke tentoonstellingen, vak-congressen, enz. een hoofdpersoon, dikwijls ook regeeringsvertegenwoordiger. Meermalen werd hem een ridderorde verleend, als erkenning zijner verdiensten. Behalve aan verschillende vereenigingen op bloembollengebied gaf K. belangrijken steun bij de oprichting der Nederl. Mij. v. Tuinbouw en Plantkunde. Hij was tot 1876 voorzitter en sedert eerelid van het Hoofdbestuur ervan. K. was eerelid of correspordeerend lid van vele buitenlandsche tuinbouwvereenigingen. Aan K.’s inzendingen van nieuwe of zeldzame planten op de maandelijksche keuringen der bovengenoemde vereenigingen werden honderden onderscheidingen toegekend. Kort na zijn overlijden werd besloten tot het bijeenbrengen van gelden voor een „Krelage-stichting”.

3) Ernst H. K., eenige zoon van den vorige, geb. 1869, volgde o. a. colleges aan de Amsterdamsche universiteit, werd deelgenoot in de zaak, die 1895 geheel onder zijn leiding kwam. Hij had eveneens grooten invloed op het tuinbouw-vereenigingsleven, o.a. bij de oprichting (1900) van den Bond van Bloembollenhandelaren en (1903) van de Nederl. Tuinbouw-Handelsvereeniging. In 1906 gekozen tot voorzitter der Algem. Ver. v. Bloemboll.-cultuur, bleef hij dit onder groote waardeering tot zijn aftreden, in 1920.

Het Gedenkboek bij het 50-jarig bestaan dezer vereeniging (1910) is tevens een bewijs voor de toewijding der K.’s. Na de oprichting (1908) van den Nederlandschen Tuinbouwraad werd K. lid van het Centraal-bestuur en werd in 1910 gekozen tot onder-voorzitter. Als zoodanig had K. veel invloed op het welgeslaagde deelnemen door den Nederlandschen Tuinbouw aan de internationale tentoonstellingen te Berlijn (1910), te Londen (1912), enz. In 1911 bij het 100-jarig bestaan der kweekerij schreef K. de feest-uitgave: Een eeuw bloembollenteelt. Hij was voorts mede-redacteur van het Tijdschrift v. Tuinbouw, 1895—1899, gaf (1899—1902) het maandblad: „Krelages’ Bloemhof” uit en schreef voorts in binnen- en buitenlandsche vakbladen.

< >