Kosseërs, - Kassieten, een niet-Semietisch, niet-Indogermaansch volk, dat ± 2100 v. Chr. van uit het Iraansche randgebergte in Babylonië binnendringt. Waarschijnlijk werden zij zelf opgestuwd door de Ariërs, welke kort daarna in Voor-Azië ten tooneele verschijnen; zie MITANNI. In 1760 heeft een van de vorsten der K. zich meester weten te maken van den koningstroon van Babel; tot 1185 heeft de zoogenaamde „Kosseesche dynastie” (de 3de dyn.) daar geregeerd (zie BABYLONIË).
Sinds de heerschappij der K. is Babylonië als politieke mogendheid in Voor-Azië uitgeschakeld. In den tijd van Sanherib (705-689 v. Chr.) worden nog enkele stammen van de K. vermeld in het Zagros-gebergte.
