Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Koorbisschop

betekenis & definitie

Koorbisschop - (Lat. chorepiscopus, landbisschop), in het Oosten de bisschop van een tot een stad behoorend landgebied in tegenstelling tot den bisschop der stad, met het kerkelijk bestuur van het landgebied belast. Van k. is voor ’t eerst op de synoden sprake in ’t begin van de 4e eeuw; hun macht werd steeds meer beperkt; zoo verdwenen de k. langzamerhand; in ’t Oosten wordt er voor het laatst op het concilie van Nicea (787) melding van gemaakt. In het Westen treden de k. eerst in de 8e eeuw in het land der Franken op; hier waren ze gewoonlijk de medehelpers van de bisschoppen; hun steeds toenemende invloed stiet op heftigen tegenstand; in hun plaats kwam de aartsdiaken. Ook in ons land komen de k. in de geschiedenis voor, later vervangen door de landdekens, maar de waardigheid van k. bleef bestaan; de oudste kanunnik in het domkapittel van Utrecht droeg den titel van k. Hoewel de naam zulks doet veronderstellen, hadden de k. veelal niet de bisschoppelijke wijding ontvangen.

< >