Komorn - (Hongaarsch Komarom), 1) komitaat van Hongarije, groot 2944 K.M.2 Het grootste gedeelte behoort tot de Kleine Hongaarsche vlakte, en is meest vlak, alluviaal land met grind-en leemhoudenden zandbodem, met weiden en biesbosschen bedekt, die soms afwisselt met lage, zeer vruchtbare lössplateaus. Het Zuidelijk deel behoort tot de voorheuvels van het Bakony-woud. De Donau, die uit het N. Waag en Neutra opneemt, stroomt dwars door het komitaat heen, het N.W. deel behoort tot het riviereiland Groot-Schütt. De bevolking bestaat uit Magyaren, in het Z. ook uit Duitschers.
Zij leeft van landbouw (koren, vruchten en groenten), wijnbouw, veeteelt (runderen, varkens en paarden). De bosschen in het Z. leveren hout; de rivieren veel visch; de bodem marmer. Scheepsbouw is de voornaamste industrie.
2) hoofdstad van het vorige; 22.000 inw., gelegen op de plaats waar Waag en Neutra zich met den Donau vereenigen, aan het Oostelijke uiteinde van Groot-Schütt. Door spoorwegen is de stad met Weenen via Brück en via Pressburg, met Boedapest en met Stuhlweissenburg verbonden. K. is een sterke vesting. Het drijft een levendigen handel met de producten van de omgeving. De vesting is bekend om de dappere verdediging tegen de Oostenrijkers in 1849.