Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Klimt (gustav)

betekenis & definitie

Klimt (Gustav), geboren te Weenen in 1862 en aldaar overleden in 1919. Een der zeer persoonlijke moderne Oostenrijksche schilders, die tot de oprichters der „Sezession” heeft behoord. Hij zelf heeft den overgang doorgemaakt van de technisch bijna volleerde doch voorbije naturalistische Weensche kunst tot een modern eigen-ondervonden stijl, die zich bij hem tot een sterk decoratief en kleurenrijk karakter ontwikkelde. K. schilderde portretten en landschappen en beide vereenigd in groote allegorische decoraties, die hem als een geheel origineelen kunstenaar doen kennen.

Vóór alles is het hem te doen om kleur; de eigenlijke vorm is bij hem de kleur en zoo komt hij er toe in kleine mozaïekblokjes zijn kunstwerk in goud, rood, groen en blauw op te bouwen, louter decoratief als een vlakversiering, waarin dan de gezichten der geportretteerden als eenig naturalistisch detail opvallend afsteken. In een periode van zijn kunst staat hij onder invloed van Jan Toorop ; bijv. zijn „Jurisprudenz” doet denken aan het lijnenspel in de „Drie Bruiden”. Maar daarnaast blijft hij zijn eigen stijl toch verder ontwikkelen. Voor zijn composities placht hij oneindig vele teekeningen en schetsen te maken, waarin hij zich een groot en vaardig uiterst sensitief teekenaar toont. Zooals alle baanbrekers van nieuwe wegen heeft K. veel tegenkanting ondervonden ook van de zijde der kunstbroeders, zoodat hij zich ten slotte uit de Sezession terug trok. Nu zijn werk in historisch licht komt te staan en de partijstrijd voorbij is, waaraan hij zich trouwens bij zijn leven geheel onttrokken had, komt de beteekenis van zijn persoon veel beter naar voren. In Klimt heeft het nageslacht den kunstenaar te bewonderen, die de eigene Weensche kunst weer omhoog heeft gebracht.

In samenwerking met den architect van de Wienerwerkstätte Joseph Hoffmann, vertegenwoordigt zijn kunst een periode uit het begin van de 20e eeuw, die aan Weenen een eigen cachet blijft geven. Litt.: Opstellen met vele afbeeldingen en necrologie in „Die Bildenden Künste”, Wiener Monatshefte 1919; Muther, Geschichte der Malerei, Dl. III, 682 vlg.

< >