Kleist (Heinrich von), beroemd Duitsch schrijver, geb. in 1777 te Frankfort a/Oder; hij maakte als Pruisisch officier de veldtochten van 1793—95 aan den Rijn mee, maar verliet in 1799 den dienst om te gaan studeeren; hij kreeg echter weldra de overtuiging van zijn roeping tot dichten en leefde na 1801 bijna geheel voor zijn kunst. Hoewel 2 treurspelen, 2 blijspelen en 3 histor. drama’s zijn groot talent als tooneelschrijver bewezen, werd hij door zijn tijdgenooten zoo weinig gewaardeerd, dat hij niet van zijn pen kon leven en, wanhopend aan zijn eigen lot en dat van zijn vaderland, in 1811 vrijwillig dit leven verliet.
K. beschikte over een geniale karakteruitbeelding, een ongewoon meesterschap over de taal en een zeer goede techniek; zijn drama’s hebben alle iets grootsch; de eerstelingen: Die Familie Schroffenstein (1803) en Penthesilea (1808) zelfs iets wilds; enkele ervan, nl. Das Katchen von Heiïbronn (1810) en Prinz Friedrich von Homburg (1810), vertoonen eenigen invloed van de leer van het somnambulisme, die juist in dien tijd opnieuw opgang maakte ; Die Hermannsschlacht (1808) is een der weinige patriott. drama’s, die ondanks hun strekking hooge dichterlijke waarde bezitten; Amphitryon (1807) is een fijne bewerking van Molière’s gelijknamig blijspel; in Der zerbrochene Krug (1808) schiep hij een onsterfelijk komisch karakter. Ook op het gebied der novelle bleek v. K. een meester te zijn; zijn Michael Kohlhaas (1808), Der Findling, Das Bettelweib von Locarno, enz. behooren tot de allerbeste Duitsche novellen, terwijl enkele verdienstelijke gedichten den roem vergrooten van dezen schrijver, wien eerst een negentigtal jaren na zijn dood de hem toekomende waardeering ten deel viel.
Herzog, H. v. Kleist, Sein Leben und sein Werk (1911).