Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kin (lichaam)

betekenis & definitie

Kin (lichaam) - het onderste gedeelte van het aangezicht in het midden voor de onderkaak, door een dwarsverloopende groeve van de onderlip gescheiden. Aan de, door weeke deelen (huid, vet, spieren) gevormde, kin beantwoordt een gelijknamig uitsteeksel van de onderkaak. De k. is een specifiek menschelijk kenmerk; bij geen enkel dier, ook niet de menschapen, komt zij voor. En ook niet alle menschen zijn in het bezit van een kin geweest, want eerst bij den recenten mensch (resp.

Cro-Magnonras) is zij opgetreden; aan de onderkaak van de menschen van het Neanderdalras (zie DILUVIALE MENSCHENRASSEN) ontbreekt zij. Het spreekt wel haast vanzelve, dat men over de beteekenis van dit anatomische kenmerk veel heeft gedacht en geschreven. Allerlei theorieën bestaan dan ook omtrent de beteekenis van de kin. Men heeft ze met de reductie van het gebit met daarop volgende reductie van den bovenrand van de onderkaak in verband gebracht; men heeft gedacht aan een verband tusschen kin en spraak, door den invloed van de tong op de onderkaak, en men denkt aan een samenhang tusschen kinontwikkeling en ontwikkeling van de mimische gelaatspieren.

< >