Kiezelgoerdynamiet, - dynamietsoort, meestal bestaande uit 73 % nitroglycerine, 26 % kiezelguhr en 1 % soda (in Oostenrijk en Frankrijk 70 % nitroglycerine en 30 % kiezelguhr; in Duitschland 75 % nitroglycerine en 25 % kiezelgoer ; in Engeland 73,8 % nitroglycerine, 25,4 % kiezelgoer en 0,8 % soda). Kiezelgoer neemt de nitroglycerine gemakkelijk op en houdt deze ook vast; het neemt niet deel aan de detonatie. — Vervaardiging: Gegloeid kiezelgoer wordt gemalen en gezeefd en daarna met de nitroglycerine in looden of met koper bekleede vaten uit de hand of machinaal gemengd. (Mengmachines van Werner en Pfleiderer te Stuttgart en van Richard Lehmann te Dresden). Het mengsel wordt daarna machinaal op de lengte van de patronen in stukken gesneden, welke in geparraffineerd of perkamentpapier worden verpakt. De cylindrische patronen zijn lang 12 of 4 c.M. en dik 2,3 c.M., met een gewicht van resp. 75—81 en 28—30 Gram. — Eigenschappen : K. is bij zomertemp. een bruinroode, kneedbare stof, met een s. g. van 1,4 a 1,6; in bevroren toestand is de kleur vuilgeel.
Bij de behandeling worden dezelfde vergiftigingsverschijnselen waargenomen als bij nitroglycerine. Langzaam verhit, ontstaat bij 60° C. een begin van ontleding; bij snelle verhitting tot 185° C. heeft ontploffing plaats. Kleine hoeveelheden, aangestoken of in vuur geworpen/ verbranden; bij groote hoeveelheden bestaat kans op ontploffing. Volledige detonatie door een inleidende ontploffing van slagkwik, waarbij volgens Bichel detonatietemperatuur 2999° C. en detonatiesnelheid 6818 M. per sec. K. bevriest beneden 8° C. en is dan hard; vervoer en behandeling zijn dan zeer gevaarlijk, vooral bij half bevroren dynamiet. Het ontdooien moet met groote voorzichtigheid geschieden in matig verwarmde vertrekken of in blikken bussen met dubbelen wand, welke laatste gevuld is met warm water van hoogstens 50° C. Ontdooien in de nabijheid van kachels, e. d. mag nooit geschieden, om het overschrijden van een temperatuur van 60° C. te voorkomen ; door ontdooien in warm water zou de nitroglycerine worden losgelaten.
K. is weinig gevoelig voor mechanische schokken, vooral in bevroren toestand, waarbij de behandeling echter veel gevaarlijker is. Het ontploft door een treffen uit het geweer M. 95. Beneden een temp. van 60° C. is zelfontleding in den regel niet te vreezen. De bewaring geschiedt in koele en luchtige magazijnen, waarin de temp. niet mag dalen beneden 8° C. en niet mag stijgen boven 60° C. Zie verder P. W. Scharroo, „Springstoffen”. (Uitg. A. W. Bruna & Zoon).