Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Keller (gottfried)

betekenis & definitie

Keller (gottfried) - beroemd Zwitsersch schrijver, geb. in 1819 te Zürich; kreeg na’46 door zijn Gedichte eenigen naam in zijn vaderstad, studeerde op haar kosten van 1848—50 te Heidelberg, ontwikkelde zich verder te Berlijn (1850—55) en ontdekte hier zijn eigenlijke roeping. Na mislukte pogingen op dramatisch gebied, schreef hij n.l. den zeer belangrijken (hoewel naar den vorm minder geslaagden) autobiographischen roman Der grüne Heinrich (1851—65) en de voortreffelijke novellen Die Leute von Seldwyla (1856). Naar Zürich teruggekeerd, werd hij tot „Staatsschreiber” van dat kanton benoemd, welk ambt hij van 1861—76 onberispelijk bekleedde; wel schreef hij in dien tijd maar weinig, maar in zijn geest rijpte zooveel, dat hij na zijn pensionneering in korten tijd een bijzonder rijken oogst aan dichtwerken binnenhaalde: Sieben Legenden (1872), Die Leute von Seldwyla (dl. 2, 1874), Züricher Novellen (1878) en Das Sinngedicht (1882), alles bundels met zeer mooie novellen, geschreven in een zeer persoonlijke en toch bijna klassieke taal. Ook werkte K. zijn levensroman Der grüne Heinrich nog eens geheel om (1879); hoewel de vorm daarbij gewonnen heeft en het slot meer bevredigt, heeft de eerste bewerking het voorrecht van meer innige en nog dichterlijker stemming van het geheel.

K.’s Gesammelte Gedichte (1883) brachten naast eenige middelmatige veel schoone gedichten van zoo’n diep gehalte en dichterlijken vorm, dat men K. tot de groote (hoewel niet tot de zangerige) lyr. dichters moet rekenen. In zijn laatsten, Zwitserschen roman Martin Salander (1886) hebben de politicus en zedepreeker K. den dichter eenigszins verdrongen. — K. bezat een origineele phantasie en wist alles zeer aanschouwelijk voor te stellen; zijn techniek was meesterlijk, zijn humor maakte dikwijls zonderlinge sprongen, maar hij muntte uit in het scheppen van menschen, vooral van edele en lieflijke vrouwengestalten en wist alle werkelijkheid zoozeer in poëzie te drenken, dat zijn meeste werken zoowel realistisch als romantisch zijn. K. overleed in 1890 te Zürich. —Bächtold, Kellers Leben (1898); Koster, G. Keller (1900).

< >