Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kegelspel

betekenis & definitie

Kegelspel. - Hoewel het k. reeds in de M. E. voorkwam, begint de algemeene verspreiding eerst in de 16de eeuw ; in de 17de eeuw is het in Duitschland, Frankrijk, Nederland, Rusland, Zweden, Italië, Zwitserland en Engeland reeds algemeen bekend. Over namen en uitdrukkingen zie: „De geschiedenis van het kegelspel”, uitgegeven te Haarlem 1897. De Hollandsche kegelbaan heeft een lengte van 16—24 M., en aan ’t eind een vierkanten, vlakken vloer, waarop 9 kegels. In Amerika zijn 10 kegels gebruikelijk; opstelling in drievoeksvorm.

Achter de kegels is een matras aangebracht en van het vierkant naar de plaats van den werper voert een smalle houten plank, ongeveer 5 a 6 cM. boven den beganen grond, over welke plank de bal geworpen wordt. Kegels zijn 40—43 cM. lang en 10—11 cM. dik. De ballen, gemaakt van hout, steen, ijzer, papier-maché of hard gummi, hebben een middellijn van 151/2 30 c.M. Soms zijn tevens gaten er in aangebracht, waarin de duim kan worden gestoken.

< >