Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kanariezaad

betekenis & definitie

Kanariezaad - (Phalaris canariensis), is een gewas uit Zuidelijke streken, inheemsch in Zuid-Europa en op de Kanarische eilanden, vanwaar het in ’t laatst der 18e eeuw in ons land werd ingevoerd. Kanariezaad is een zomergraan. Het wordt verbouwd om het zaad, dat behalve in kleine hoeveelheden als „wit vogeltjeszaad”, verder als menschelijk voedsel en vooral voor het pappen en glanzen van fijne katoenen stoffen wordt gebruikt. De stijfsel uit het fijnkorrelige kanariezetmeel leent zich hiertoe bijzonder.

Van eenige beteekenis is de teelt slechts in Turkije en in ons land. In verband met de sterk schommelende marktprijzen gaat de teelt op en neer; in 1914 werden 3313 H.A. met k. bebouwd, hoofdzakelijk in Groningen en Friesland. De teelt komt geheel overeen met die van andere zomergranen. Zaaitijd Maart en April. 20-50 L. zaaizaad per H.A. Rijenafstand 20-25 c.M. Het gewas rijpt in September, dus later dan de andere granen. Opbrengst gemiddeld 30 H.L. a 72 K.G. per H.A.

< >