Kambrische fauna - In het Kambrium heeft reeds een zeer rijke fauna geleefd van talrijke ongewervelde zeedieren, tot allerlei groepen behoorende, zoodat mag aangenomen worden, dat vóór dit tijdperk eveneens reeds de zeeën sterk bevolkt zijn geweest, waarvan echter weinig met zekerheid bekend is. Vooral treden twee diergroepen in het K. op den voorgrond, die zijn fauna karakteriseeren, nl. de Armpootigen (Branchiopoda) en de Trilobieten. De talrijke vertegenwoordigers van de Armpootigen behoorden nog grootendeels tot de lager georganiseerde vormen, nl. met hoornachtige schalen en zonder slot, zooals Lingula, Orthis, Lingulella; de hooger georganiseerde kalkschalige vormen als Orthis vormen nog verre de minderheid. Even belangrijk is de fauna der Trilobieten, waarvan de representanten veelal blind waren en zich niet konden oprollen, zooals Paradoxides, Sao, Ellipsocephalus, Agnostus, Olenus, Conocoryphe en Olenellus. — Spaarzaam zijn in het K. de resten van ééncellige dieren en ook van sponsen; van de holtedieren zijn te noemen de eigenaardige Graptoliethen (Dictyonema), vooral in de bovenste laag van het K. De stekelhuidigen waren aanwezig; van de haarsterren zijn slechts brokstukken bekend; de zeesterren ontbreken echter.
Ook leefden toen reeds wormen, waarvan de kokers gevonden worden, en ook fraaie borstelwormen, zooals Nereites uit het K. van de Rockey Mountains. Zeldzaam zijn de slakken (Hyolithes) en armpootige weekdieren, van welke echter reeds groote exemplaren van de scheepsboot (Nautilus) voorkwamen. Ook de schaaldieren waren vertegenwoordigd, maar al deze groepen treden op den achtergrond, vergeleken bij de armpootigen en Trilobieten. Zie SILURISCHE FAUNA.