Kaasmerken, - merken ingevolge de kaasmerkenwet vastgesteld door den Min. v. Landb., Nijverheid en Handel, bestemd om door of vanwege aangeslotenen bij éen onder Rijkstoezicht staand kaascontrôlestation te worden aangebracht op de door of vanwege die aangeslotenen bereide kaas. Bij Min. Beschikking van 19 Juli 1913 is vastgesteld een merk voor volvette kaas, bestaande uit een met blauwen inkt op een doorzichtig plaatje kaasstof aangebrachten stempelafdruk van het Ned. wapen, waaronder het woord „volvet” en de aanwijzing „46 terwijl als randschrift in hóófdletters zijn geplaatst de woorden „Nederlandsche Kaascontrôle onder Rijkstoezicht”; het merk is cirkelvormig, terwijl de middellijn ongeveer 63 m.M. bedraagt. Bij Min.
Beschikking van 23 April 1918 zijn een drietal merken voor niet-volvette kaas vastgesteld; deze bestaan eveneens uit een doorzichtig plaatje kaasstof, waarop in zwarten inkt is aangebracht de aanduiding van het vetgehalte in de droge stof der kaas, onderscheidenlijk 40 +, 30 + of 20 +, terwijl als zeshoekig randschrift in hoofdletters zijn geplaatst de woorden „Nederlandsche Kaascontröle onder Rijkstoezicht”. De zijde van den zeshoek is ongeveer 21 m.M. De merken worden vóór het persen op de kaas gelegd en vereenigen zich hiermede zoodanig, dat ze bij het bewaren van de kaas niet verloren gaan. Elk merk draagt serie-letters en -cijfers, met behulp waarvan men aan de hand van een nauwkeurig gevoerde boekhouding kan vaststellen, waar en wanneer de kaas bereid is. Het merk voor volvette kaas is reeds sedert de instelling in gebruik, die voor niet-volvette kaas zijn eerst in November“ 1919 uitgereikt; deze merken mogen alleen gebruikt worden voor kazen in Edammer, Goudsche of broodvorm.