Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jukon

betekenis & definitie

Jukon - of Yukon, territorium van Britsch NoordAmerika, oppervl. 510.000 K.M.2; aantal inw. bedroeg in 1911 niet meer dan 8.500, zoodat dit gebied een dichtheid van bevolking heeft van niet meer dan 0,016 per K.M.2 Het geheele Zuiden wordt ingenomen door de Rocky Mountains, waarin zich de Mount Cook en Mount Logan in het W. tot bijna 6000 M., de Tent Piek in het O. tot over de 2000 M. verheffen. De tusschenliggende dalen zijn opgevuld met het puin van gletsjers en rivieren. Het Z.W., nabij den Oceaan gelegen, is tamelijk vochtig en wordt ook in temperatuur gunstig beïnvloed; het midden is zeer droog en buitengewoon koud. Op geringe diepte is daar de bodem eeuwig bevroren, ’s Zomers verandert de oppervlakte in een ondiep moeras, de z.g.n. toendra.

Toch is het land nog vrij goed van naaldbosschen voorzien en Noordwaarts, tot aan Fort Selkirk, is nog landbouw mogelijk (aardappels, gerst en haver). Reeds in 1878 zijn de goudzoekers naar het Jukon-gebied doorgedrongen, maar de groote stroom kwam pas toen in 1896 goud te Klondike werd ontdekt. Middelpunt werd het naar den ontdekker genoemde Dawson city, dat in 3 jaar tijds aangroeide tot een stad van 35.000 inw., maar in 1911 er niet meer dan 3.000 telde. De oorzaak hiervan ligt in de verminderde totale goudproductie, die in 1900 haar hoogtepunt bereikte met een waarde van 55,8 millioen gulden, maar in 1914 gedaald was tot 13,5 millioen gulden. Van 1885 tot 1915 heeft J. voor een waarde van 462 millioen gulden aan goud opgeleverd. Andere mijnbouwproducten zijn steenkool, zilver en koper, die echter evenals de opbrengst van het hout, de pelzen of de visscherij in het niet zinken bij die van goud.

Door de verminderde goudproductie is de geheele bevolking van 27.200 in 1901 achteruitgegaan tot 8.500 in 1911. Hiervan waren slechts 2.004 vrouwen, tegenover 6.508 mannen. In 1899 werd de spoorweg aangelegd van de kust (Skagway) over de White Horse-pas. Sedert 1898 is het J.-gebied als afzonderlijk territorium erkend. Het wordt bestuurd door een Commissaris en een wetgevenden Raad van 10 leden, die voor 3 jaren worden verkozen. Litteratuur: Jukon Official Gazette; History and Resources of Y. territory; C. Sheldon, The Wilderness of the Upper Y. (1911); E. Stewart, Down the Mackenzie and up the Y. in 1906 (1913); E. J. Chambers, Canada’s Fertile North Land (1908).

< >