Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jovius

betekenis & definitie

Jovius - (Paulus; verlat, vorm van Paolo Giovio), Ital. historicus, geb. 1483 te Corno, studeerde in Padua en Pavia in de medicijnen en vestigde zich in 1516 als arts te Rome na tot priester gewijd te zijn. In 1528 benoemd tot bisschop van Nocera, vestigde hij zich in 1550 te Florence, waar hij in 1552 stierf. Hij schreef Historiarum. sui temporis lb. XLV (gedrukt 1550—1552 te Florence), waarin hij de geschieden.beschreef van de jaren 1494 tot 1547.

Niet geschreven zijn de boeken 5 tot 10 en 19 tot 24, eensdeels om hierdoor ’t werk een archaistisch tintje te geven, anderdeels omdat hij de stof, welke in lb. 19 tot 24 behandeld moest worden reeds in verschillende biografieën had verwerkt. Voorts schreef hij verschillende biografieën, waarvan genoemd moeten worden Vita Leonis X, Vita Hadriani III, Vita Sfortius Clar. ducis, enz., korte schetsen : Elogia vir. bellica virtuti illustrium en Elogia vir. literis illustrium, welke oorspronkelijk bedoeld waren als bijschriften bij portretten. Men moet J. niet zoozeer beschouwen als historicus dan wel als journalist. Hij schreef met de bedoeling de menschen, die in zijn werken zouden voorkomen, te dwingen hem te beloonen, want ingeval ze dit niet deden, werden ze door hem in zijn geschriften minder mooi voorgesteld. Hij was ook de eerste hist., die door interviews en persoonlijk bezoek aan de plaatsen, waar zich gebeurtenissen hadden afgespeeld, op de hoogte stelde. Hij is nagevolgd door Thuanus, terwijl ook zijn geillustr. Elogia, waarvan echter niet alle portretten echt zijn, in de 16e eeuw veel worden nagevolgd. — Litt.: L. Ranke, Zur Kritik neueren Geschichtschreiber ; M. Lupo Gentile, Studi sulla storiografia fiorentina (1905).

< >