Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jordaens

betekenis & definitie

Jordaens - (Jacob), geb te Antwerpen 1593, overl. 1678 aldaar. Vlaamsch portret-, historie- en genreschilder. Leerling van Adam van Noort, den leermeester van Rubens. In 1616 trouwt hij Catharina van Noort, de dochter van zijn leermeester.

In 1615 wordt hij als „waterschilder” (schilder in tempera) in de gilden vermeld. Als decorateur en ontwerper van patronen voor wandbespanningen, die in dezen tijd veelal het lederen behang begonnen te vervangen, moet J. een groot aanzien gehad hebben, gezien het groot aantal leerlingen, dat door hem voor dit bedrijf werd opgeleid. Als schilder van religieuse composities of portretten staat hij achter bij Rubens, doch geenszins als diens navolger is hij te beschouwen in de bij uitstek Vlaamsch-boersche genrestukken, waarvan het bekende „Boonenfeest” en „Soo als de ouden songhen so pijpen de jonghen” hem als een geestig, hoewel wat grof realistisch schilder doen kennen. In de kunst van J. is bemerkbaar, dat hij niet volgens de traditie der schilders zijn studietijd in Italië beëindigde; dit wil evenwel niet zeggen, dat zijn kunst daarom op een lager plan staat. Integendeel, het frisch en typisch nationale, dat zijn werk kenmerkt, is veeleer een bewijs voor de herleving der Vlaamsche schilderkunst, die het naast den internationalen stijl van Rubens zeer goed uithield. Jordaens genoot in zijn tijd groot aanzien en kreeg ook opdrachten in het buitenland (Engeland, Denemarken), terwijl hij voor Amalia van Solms in 1649 de ontwerpen maakte voor een versiering der Oranjezaal in het Huis ten Bosch, dat door Pieter Post naar een ontwerp van Jacob van Campen werd gebouwd.

Deze Oranjezaal moest de daden van Frederik Hendrik verheerlijken. Constantijn Huygens was de bemiddelaar voor deze ontwerpen, die meermalen werden gecorrigeerd, totdat ten slotte de thans bestaande wandversiering werd uitgevoerd. Als medehelpers aan dit groote werk in het Huis ten Bosch moeten genoemd worden Theod. van Thulden, Caspar de Crayer, Daniël Seghers, Gerard van Honthorst, Jan Lievens en enkelen meer. Voor het raadhuis te Amsterdam maakte hij in 1661 drie groote schilderijen van geringe artistieke beteekenis, die zich thans nog aldaar bevinden. — Litt.: J. Buschmann, Jacques Jordaens et son Œuvre, en voorts een volledige opgave zijner werken en der oudere litteratuur bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon.

< >