Joodzuren - Van het jodium zijn afgeleid het zeer weinig bestendige onderjodigzuur HJO, zuren welke als hydraten van J2O5 kunnen worden opgevat, de joodzuren in engeren zin, speciaal HJO3, en zuren, welke van J2O7 kunnen worden afgeleid: de overjoodzuren. Het meest van belang is het zuur HJO3, dat door krachtige oxydatie van jodium kan worden bereid. Het is een witte kristallijne, niet zeer oplosbare stof, die bij voorzichtige verhitting water verliest en in joodzuuranhydride J2O5 overgaat.
Het vindt vooral in de analyse toepassing doordat het bij reductie jodium kan afsplitsen en dus als hulpmiddel bij de jodometrie fungeert. Van de zouten is vooral het kaliumzout KJO3 en het zure kaliumzout HJO3, KJO3 van belang, het laatste omdat het wel als oertiterstof is aanbevolen, daar het gemakkelijk zuiver is te krijgen, niet hygroscopisch, dus nauwkeurig af te wegen is en zoowel voor de acedimetrie als de jodometrie en oxydimetrie als grondstof kan dienen.