Jonson - (Benjamin), gewoonlijk Ben Jonson genoemd, Engelsch tooneelschrijver en dichter (1573—1637). Waarschijnlijk geboren te Westminster. Hij werd bij een metselaar in de leer gedaan, maar dit vak beviel hem niet. Hij werd soldaat, vocht in de Nederlanden tegen de Spanjaarden.
In 1592 keerde hij in Engeland terug, werd acteur en leverde veel tooneelstukken. In 1598 verscheen zijn eerste stuk, dat veel succes had, een karakter-comedie: Every Man in his Humour. Hij stichtte hiermede een nieuw soort blijspel, dat echter alle natuurlijkheid mist. Al de personen in dit werk vooral, maar ook in zijn andere comedies, bezitten een of anderen karaktertrek, die buitengewoon ontwikkeld is en alle verdere eigenschappen overheerscht. Van die verdere comedies noemen wij: Every Man out of his Humour (1599), Cynthia’s Revels (1600), The Poetaster (1601), satires op hovelingen en dichters. Het laatste stuk werd beantwoord door Dekker in diens Satiromastix. Daarna verscheen van J.’s hand een klassiek treurspel Sejanus (1603), gevolgd door Eastward Ho, waardoor de koning zich beleedigd achtte. De auteurs, J. en twee anderen, werden in hechtenis genomen.
J. herwon later de gunst des konings en schreef o. a. voor het hof vele z.g. masques, korte vertooningen, oorspronkelijk pantomimes, maar later met dialoog, waarin muziek en dans een groote rol speelden. Van J.’s verdere tooneelwerken zijn het meest bekend: Volpone or the Fox (1605), Epicoene or the Silent Woman (1609), The Alchemist (1610) en het treurspel Catiline. Lichamelijk lijden en geldmoeilijkheden versomberden J.’s laatste levensjaren. Hij behield steeds de vereering en vriendschap van andere dichters en was het middelpunt van een kring geestige, geleerde mannen (de „Sons of Ben”), die in de Mermaid Tavern samen kwamen. In 1637 stierf hij. Hij werd begraven in Westminster Abbey, waar een bewonderaar de woorden „O Rare Ben Jonson” op zijn graf heeft laten beitelen. — Met Jonson raakt het Eng. drama, dat onder invloed kwam van de grotesque Spaansche drama’s, in verval.