Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jona

betekenis & definitie

Jona - (Hebr. „duif”), de naam van een Israëlietisch profeet, die blijkens II Kon. 14 : 25 leefde in de 8e eeuw v. Chr., maar van wien verder niets bekend is. Aan deze historische figuur knoopt het verhaal aan, dat vele eeuwen later ontstond en onder den naam van „Boek van J.” in het O. T. is opgenomen. Het boek verhaalt van de avonturen van den profeet J., die weigerde het goddelijk bevel om den bewoners van Ninive het goddelijk oordeel aan te kondigen, te volvoeren, op een schip naar Spanje wilde vluchten, door de schepelingen als zoenoffer voor de vertoornde goden overboord werd geworpen, door een grooten visch (geen walvisch!) werd opgeslokt, na drie dagen aan land uitgespogen, toen naar Ninive ging, de komst van het oordeel predikte, waarop de Ninevieten zich bekeerden, zoodat het oordeel uitbleef. J. is over het uitblijven van het door hem aangekondigde oordeel ontstemd, want nu staat hij als een leugenaar te boek, en beklaagt zich tegenover God.

En nu verneemt hij dat de bekeering het oordeel voorkomt. De strekking van het boek J. is, aan de fanatieke Israëlieten, die op de goddelijke bestraffing der Heidenen hopen, te leeren, dat God ook aan de Heidenen tijd wil laten tot bekeering. Het boek J. richt zich dus tegen het Joodsche partikularisme en chauvinisme.

< >