Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Joahas

betekenis & definitie

Joahas - (Hebr. „Jahwe grijpt”), 1) koning van Israël (814—798 v. Chr.), zoon en opvolger van Jehu; kon zich, evenmin als zijn vader, verdedigen tegen de felle aanvallen der Arameërs onder Hazaël en Mari’. Tijdens J.’s regeering werd Israël op het ergst vernederd en verzwakt: slechts 50 ruiters en 10 strijdwagens mocht hij behouden (de „bereden wapens” gaven in die tijden vaak den doorslag in den strijd); zijn infanterie, 10.000 man, was waarsch. slechts een contingent hulptroepen voor Aram. 2 Kon. 13. Tegen het einde zijner regeering begon Adad-nirari IV van Assyrië Damaskus in den rug te bedreigen, zoodat spoedig daarna een tijd van herstel voor Israël aanbrak; zie JOAS.

2) koning van Juda (vóór zijn troonsbestijging heette hij Sallum), zoon en opvolger van Josia; hij regeerde slechts 3 maanden in 609 v. Chr. en werd toen door Farao Necho afgezet en naar Egypte weggevoerd. Jojakim (zie ELJAKIM) volgde hem op, onder Egyptische suzereiniteit.

< >