Janssen (pierre jules césar) - Fransch sterrekundige van grooten naam, geb. 1824 te Parijs ; vooral bekend door zijn onderzoekingen omtrent de oppervlakte der zon, en op het gebied der spectroskopie. Ondanks een belemmerend lichaamsgebrek (J. liep sterk mank) deed hij van 1857 af groote wetenschappelijke reizen naar alle werelddeelen, ter waarneming van totale zonsverduisteringen, van de Venus-overgangen van 1874 en 1882, enz. Vermaard zijn zijn bestijgingen per slede van den Mont-Blanc (1890, 1893, 1895): op den top werd op de sneeuw een observatorium gebouwd, waarin sedert 1894 geregeld astronomische waarnemingen verricht zijn. In 1870 ontvluchtte hij per ballon het door de Duitschers belegerde Parijs, ten einde in Algiers een totale zoneklips te kunnen waarnemen.
In Britsch-Indië deed hij in 1868 de ontdekking, die zijn naam plotseling beroemd maakte: de waarneming der protuberansen, in een spectroskoop met wijd geopende spleet, bij niet-verduisterde zon. Zijn fotogr. opnamen van de zon zijn nog steeds onovertroffen. J. werd in 1876 directeur van het eerste Fr. astrophysische observatorium, te Meudon bij Parijs, waar hij in 1907 stierf. In de „Annales” van dit observatorium (het eerste deel verscheen in 1896) alsmede in de Comptes Rendus de 1’Ac. des Sc. werden zijn onderzoekingen gepubliceerd. Zijn voornaamste geschriften zijn : Mémoire sur les raies telluriques du spectre solaire (1862); Rapport sur l’èclipse totale du 18 aoüt 1868 (1868); Mémoire sur la Photographie solaire (1896); Etude de la surface solaire par la Photographie (1896); Etudes spectrales sur l'oxygène (1906); zijn Atlas Solaire bevat ruim 6000 fotogr. opnamen van de zonne-oppervlakte, vervaardigd in de jaren 1876—1903.