Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jalousie

betekenis & definitie

Jalousie, - de inrichting, waardoor men een raam tegen de zonnestralen afsluit en die bestaat uit een aantal plankjes (bordjes), die in schuinen stand in een regelwerk gevat zijn ofwel aan touwen hangen. Eerstgenoemde zijn de zonneblinden (zie BLIND), de andere zijn de bekende trekjalousieën, die als ’t ware een overgang vormen tusschen het gordijn en het luik. De trekjalousieën, ook stores genaamd, worden gewoonlijk aan de buitenzijde der ramen gehangen, terwijl ze dan van uit de kamer kunnen worden op- en neergelaten. Ze hangen in linnen banden, jalousieband, en worden opgetrokken door trektouwen, die aan de onderste lat bevestigd zijn en over katrolletjes in de bovenlat loopen.

In opgetrokken toestand sluiten de latjes, die 3 a 4 m.M. dik zijn en 3 a 4 c.M. breed, nagenoeg aan elkaar en worden dan gewoonlijk tegen het weer beschermd door de jalousiekap, die bestaat uit een verticale en een horizontale plank, waarin de heele j. geborgen kan worden. Aan de onderlat eener trekjalousie is het z.g. tuimelkoord bevestigd, waarmede de j.-latjes door een trekbeweging in verschillenden stand gesteld kunnen worden. Deze beweging heeft men in de techniek meer toegepast voor de sluiting van horizontale bordjes, die om haar lengteas draaibaar zijn, zooals b.v. bij de glasjalousie en de j.-kleppen van een sluisdeur. Men noemt deze sluiting de j.-sluiting.

< >