Ito - (Hirobumi, vorst), Japansch staatsman, geb. 1841 te Ghôsbru, overl. 1909 te Kharbin (Mandschoerije), bekwaamde zich op Nagasaki in het Nederlandsch en Engelsch, daar hij reeds jong behoefte had, om in een andere atmosfeer te leven dan in die van de Rijzende Zon, stak in 1861 tegen de zeden van zijn land, die het trekken naar den vreemde verbood, met Inouye (zie aldaar) en drie andere jonge mannen van Nagasaki als matroos verkleed naar Engeland over, keerde na 2 jaar met Westersche ideeën naar zijn land terug, waar hij in 1869 vice-minister van financiën werd. In ’t volgende jaar reisde hij naar de V. S., om er het muntwezen te bestudeeren; in ’72 opnieuw naar Europa, om hier een constitutie voor zijn land voor te bereiden. Nog drie keer toog hij naar Europa (in ’82, ’97 en 1901) en de zegenrijke gevolgen van zijn reizen waren hervormingen op velerlei gebied, die hij als minister van verschillende departementen (in ’78, van ’86—’88, van ’92—’96, in ’98, in 1900) tot stand bracht. Hij regelde het muntwezen; legde den eersten spoorweg van Tokio naar Yokohama aan (1871), stelde een grondwet samen naar Pruisisch model (’89) en sloot met Engeland een tractaat, waarbij Japan als een Europeesche staat werd behandeld (’96).
Het bezoek aan Engeland, Frankrijk en Rusland in 1901 gold een vreedzame inlijving van Korea, waarvoor tevergeefs territoriale en oeconomische vergoedingen in China en Mandsjoerije beschikbaar werden gesteld, doch een nieuw verdrag met Engeland (1902) was er een belangrijk gevolg van. Na den vrede van Portsmouth (1905), waarop I. even sterk aandrong als hij in 1904 den oorlog had wenschen te voorkomen, werd hij (in 1905 van markies, sinds 1895, tot vorst verheven) door den keizer tot gouverneur van Korea aangesteld met de opdracht, om de inlijving voor te bereiden, welke na belangrijke militaire en oeconomische hervormingen in 1910 volgde, nadat I. in 1909 was teruggeroepen en benoemd tot president van den Staatsraad. In 1909 werd de buitengewoon verlichte en energieke staatsman van het jonge Japan, die wel eens „de gele Bismarck” werd geheeten, door een Koreeër neergeschoten.