Ioniërs, ionië - In de Oudheid namen voor de leden en het gebied van den bond der 12 Ionische steden op de W.-kust van Kl.-Azië: Chios, Erythrae, Teos, Colophon, Ephesus, Samos, Priene, Miletus, Phocaea, Clazomenae, Lebedus, Myus en later (omstr. 700 v. C.) ook Smyrna. Het gemeenschappelijk heiligdom was het aan Poseidon (Neptunus) gewijde Panionium op kaap Mycale, waar de bondsvergadering gehouden werd. Elk dier steden had haar bijzondere overlevering over haar afkomst, maar daarnaast ontwikkelde zich het geloof aan een gemeenschappelijke Ionische immigratie, hetzij van Achaia, hetzij van Athene uit.
Die steden hadden de leiding onder de Grieken tot de Perzische oorlogen: zij zonden allerwegen colonies uit, waren de zetels der Gr. beschaving, kunst en wetenschap, welke rol later Athene heeft overgenomen. Haar vrijheid werd eerst onderdrukt door den Lydischen koning Croesus en later door Cyrus, koning van de Perzen (545 v. C.). Na een afval in 500 v. C. weer onderworpen, stonden zij in 470 v. C. met meer geluk op. De vrede van Antalcidas (387 v. C.) gaf hen echter schandelijk weer aan de Perzen prijs, doch tot zelfs in den tijd der Romeinsche overheersching is Ionië blijven bloeien.