Indult - 1) termijn, die bij het uitbreken van een oorlog aan handelsschepen in de vijandelijke havens wordt toegestaan (délai de faveur) om zich tijdig te kunnen verwijderen en aan het gevaar te onttrekken. Eertijds was het meestal juist de bedoeling den oorlog te doen uitbreken op het oogenblik, dat talrijke vijandelijke koopvaarders in de eigen havens lagen, ten einde deze dan zonder slag of stoot te nemen. Dikwijls werd eerst nog een embargo op deze schepen gelegd, vóór de oorlogsverklaring om met des te meer gemak en zekerheid zich de in beslag genomen bodems te kunnen toeëigenen. Sedert het midden der negentiende eeuw paste men deze oneerlijke wijze van handelen echter niet meer toe en verleende men een indult, gewoonlijk van twee tot zes weken.
De verplichtingen werden voor iederen oorlog meestal afzonderlijk geregeld evenals de termijn. De bedoeling was natuurlijk de belangen van den handel met de eischen van den oorlog in overeenstemming te brengen en zoo ruim mogelijk handelsondernemingen, te goeder trouw vóór den oorlog aangevangen, te beschermen. Bij het uitbreken van den Europeeschen oorlog in 1914 is een dergelijke termijn niet toegestaan, hoewel art. 1 van het intern, verdrag van 18 Oct. 1907 (zie Stb. 1910 no. 73) nopens den rechtstoestand der vijandelijke handelsvaartuigen bij den aanvang der vijandelijkheden bepaalt: Indien een handelsvaartuig, behoorend tot een der oorlogvoerende landen, zich bij den aanvang der vijandelijkheden in een vijandige haven bevindt, is het wenschelijk dat aan dat vaartug vergund worde vrij te vertrekken onmiddellijk of na een voldoende goedgunstig aan dat vaartuig gelaten tijdsruimte en zich rechtstreeks, na van een bewijs van vrije doorvaart te zijn voorzien, naar zijn bestemmingshaven of een andere haven, die hem wordt aangewezen, te begeven. Hetzelfde is het geval met een vaartuig, dat zijn laatste vertrekshaven voor het begin van den oorlog heeft verlaten en een vijandelijke haven binnenloopt zonder bekend te zijn met de vijandelijkheden.
2) moratorium.
3) (uit het Rom. recht in het Can. recht der Kath. kerk overgenomen) een pauselijk gunstbewijs, dat iemand voor korteren of langeren tijd een voorrecht verzekert.