Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Inductieklos

betekenis & definitie

Inductieklos - toestel, met behulp waarvan door inductie groote potentiaalverschillen kunnen worden verkregen, bestaande uit een op een ongesloten ijzeren kern gewonden primaire klos met weinig windingen en een daaromheen gewikkelde secundaire klos met veel windingen. Wordt door de primaire klos een stroom geleid en wordt deze plotseling verbroken, dan wordt in de secundaire klos een electromotorische kracht geïnduceerd, waarvan het bedrag zeer groot is, aangezien deze klos uit een groot aantal windingen bestaat. Ook bij het sluiten van den stroom in de primaire keten ontstaat in de secundaire keten een electromotorische kracht, die echter kleiner is dan die bij opening van den stroom, aangezien het openen sneller gaat, dus de verandering van den stroom met den tijd grooter is, en dientengevolge ook de opgewekte electromotorische kracht. Om bij het openen van den primairen stroom de optredende inductievonk zooveel mogelijk te verkleinen, en daarmede den vertragenden invloed hiervan te verminderen, worden de bekleedselen van een condensator van groote capaciteit verbonden met de geleiders, die naar het contact voeren, dat verbroken wordt.

Ter vermijding van wervelstroomen in den ijzeren kern is deze van onderling geïsoleerd dun ijzerdraad opgebouwd. Meestal geschiedt het openen en sluiten van den primairen stroom snel achter elkaar, waartoe men zich van een onderbreker bedient. In veel gevallen is deze onmiddellijk met de inductieklos verbonden en bestaat uit een aan een veer verbonden hamertje, dat telkens, zoodra de primaire stroom doorloopt, en de ijzeren kern dientengevolge gemagnetiseerd wordt, wordt aangetrokken door de kern, en daardoor den stroom onderbreekt (hamer van Neef). De snelheid der onderbreking hangt hierbij, behalve van de electrische eigenschappen van de ketens, af van de traagheid van het hamertje en de stijfheid van de veer, waaraan het bevestigd is. Ook de onderbreker van Foucault berust op de werking eener veer, die telkens bij hare trillende beweging een kwikcontact verbreekt en sluit. Bij den kwikstraalonderbreker wordt het contact telkens verbroken, doordat een kwikstraal, die door de centrifugaalwerking van een snel draaiend buizensysteem ontstaat, beurtelings tegen een geleider en tegen een isolator gespoten wordt; deze onderbreker wordt door een afzonderlijken motor in beweging gebracht; de omwentelingssnelheid van den motor bepaalt de snelheid der onderbrekingen.

De electrolytische onderbrekers van Wehnelt en Simon eindelijk hebben een groote anode en een kleine kathode, bestaande uit een stift van platina, waarvan de lengte regelbaar is. Beide zijn gedompeld in verdund zwavelzuur. Gaat de stroom door, dan vormt zich aan de kathode een gasbel, die den stroom onderbreekt, doch vervolgens door de optredende inductievonk wordt doorgeslagen, waardoor de kathode weer met de vloeistof in aanraking komt, en de stroom dus weer gesloten is, zoodat hetzelfde zich kan herhalen. De onderbrekingssnelheid kan bij den electrolytischen onderbreker groot worden, waardoor een eigenaardig gierend geluid ontstaat. Ze is overigens van een groot aantal factoren afhankelijk. — De lengte der electrische vonk, die met behulp van een i. verkregen kan worden is geheel afhankelijk van de afmetingen van het i.; ze varieert tusschen enkele millimeters en een meter of meer.

< >