Inbrengst - Hetgeen een vennoot in maatschap of vennootschap heeft ingebracht of verplicht is in te brengen. Ieder der vennooten moet of geld, of andere goederen, of zijn nijverheid inbrengen (1656 B. W.). De vennooten, die zich verbonden hebben om hunnen arbeid en hunnen vlijt (hunne nijverheid) in te brengen, moeten aan de vennootschap verantwoorden alle winsten, welke zij door zoodanige soort van nijverheid, als welke het onderwerp der maatschap uitmaakt, verkregen hebben (1664 B. W.).
Dikwijls wordt ook ingebracht een bestaande zaak (affaire), die dan op een bepaalde waarde wordt geschat. Vooral bij omzetting van een particuliere zaak in een naamlooze vennootschap is dit meermalen een bron van misbruik, daar een schatting der waarde moeilijk door het publiek, dat tot het nemen van aandeelen wordt uitgenoodigd, te controleeren is, in het bijzonder wanneer bij de bepaling der waarde posten als „goodwill” in aanmerking worden genomen. I. tegen te hooge waarde doet het kapitaal wat men noemt verwateren.