Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Idiotie

betekenis & definitie

Idiotie - aangeboren of in de prille jeugd verkregen zwakheid van geestvermogens of stompzinnigheid. De i. berust op een stoornis in de ontwikkeling der hersenen, die in de hersenen zelve, doch ook in de hersenvliezen, den schedel haar oorzaak kan hebben, of op erfelijke momenten kan berusten. — De hersenen zijn bij i. vaak veel kleiner dan normaal, mikrocephalie. Deze is meestal daarvan een gevolg, dat de schedelnaden veel vroeger dan normaal verstrijken, dus de schedelbeenderen tot een vaste massa met elkaar vergroeien, waardoor de hersenen niet kunnen uitgroeien. Veel zeldzamer vindt men hij i. een normaal of zelfs een zeer groot hoofd.

In het laatste geval is de i. dan een gevolg van hydrocephalie. Afwijkingen van den normalen schedelvorm komen veelvuldig voor. Ook de hersenvliezen kunnen ziekelijk veranderd zijn, plaatselijk verdikt, met de hersenen vergroeid, enz. De verschillende oorzaken verklaren het groote aantal vormen en de wisselende verschijnselen, waardoor de i. zich kenmerkt. Tusschen een slechts even onder het normale staande intelligentie en een volkomen afwezig zijn van geestelijke vermogens zijn alle en allerlei overgangen te vinden. De verschillende graden hebben tot onderscheidingen als die van zwakzinnigheid (imbecillitas), stompzinnigheid (fatuitas) gevoerd. — Door de verminderde ontvankelijkheid van zintuigelijke indrukken komt het bij i. niet tot de vorming van goede voorstellingen en, voorzoover deze gevormd worden, worden zij weer spoedig vergeten. Het geringe vermogen de gedachten te concentreeren, veroorzaakt stoornissen in de spraak; vermindert het productievermogen van den geest. Soms voert de idioot eigenlijk niet veel meer dan een droomleven en komen zoo goed als geen indrukken tot zijn bewustzijn.

Hij zit in elkaar gedoken, is suf en neemt geen deel aan zijn omgeving. Deze z.g. torpede vorm van i. komt nog al eens voor bij hydrocephalie. Er tegenover staat een vorm, waarin de lijder meer opgewekt is; bewegelijk, spraakzaam; hoewel datgene wat hij zegt, slechts van den sterksten graad van onwetendheid en gemis aan voorstellingsvermogen getuigt. Dit type komt meer bij mikrocephalen voor. — Een bijzondere vorm is het z.g. astekentype. Bij hen is de vergroeiing der schedelnaden zeer vroeg tot stand gekomen; daardoor is de hersenschedel zeer klein met een vluchtend voorhoofd.

Het aangezicht steekt sterk vooruit, de neus is spits, de oogen puilen wat uit, zoodat het geheele hoofd sterk den indruk van een vogelkop maakt. Het Kretinisme gaat vaak met i. gepaard. — Naast de afwijkingen in den geestestoestand komen bij i. herhaalde malen andere afwijkingen voor, die een uitdrukking van den abnormalen toestand der hersenen zijn, zooals epilepsie, contracturen; of van algemeene anomalieën, zooals skrofulose, rhachitis, syphilis, enz. — Uit het voorgaande komt men wel tot de gevolgtrekking, dat de i. een weinig gunstig verloop kan hebben en de lijders een kommervol bestaan moeten leiden; vooral als zij aan misplaatste bespotting, plagerijen van hunne omgeving blootgesteld zijn. Toch behoeft de behandeling van i. niet een geheel hopelooze te zijn. In speciale inrichtingen, waarin de jeugdige lijders aan zwakzinnigheid of stompzinnigheid worden opgenomen, kan men de ondeugdelijke prikkels uit de omgeving vermijden; kan men de resten van de geestelijke vermogens nagaan, ze trachten zoo goed mogelijk nog tot ontwikkeling te brengen en de zieken door het verschaffen van werk, waaraan hun geestvermogens aangepast zijn, het leven zoo aangenaam mogelijk pogen te maken.

< >