Huschke - (Georg Philipp Eduard), Duitsch rechtsgeleerde, geb. 1801 te München, overl. 1886 te Breslau. Hij studeerde te Göttingen en Berlijn in de rechten, vestigde zich in 1821 als privaat-docent te Göttingen, werd in 1824 hoogleeraar te Rostock en in 1827 te Breslau; later kreeg hij den titel van „Geheimer Justizrat”. Van zijn werken noemen wij : Studien des römischen Rechts (dl. 1, Breslau 1830); Ueber das Recht des Nexum und das alte römische Schuldrecht (Leipzig 1846); Gajus.
Beiträge zur Kritik und zum Verständnis seiner Institutionen (Leipzig 1855); Das Recht der Publicianischen Klage (Stuttgart 1874) ; Zur Pandektenkritik (Leipzig 1875); Die Lehre des römischen Rechts vom Darlehn (Leipzig 1882). Van zijn geschriften op theologisch en kerkelijk gebied vermelden wij : Was lehret Gottes Wort über die Ehescheidung? (Leipzig 1860) en Die streitigen Lehren von der Kirche, dem Kirchenamt, dem Kirchenregiment und der Kirchenregierung (Leipzig 1863).
