Huisbezoek - een van de voornaamste plichten van den predikant, die reeds in zijn beroepbrief vermeld staan. Hij is eerst herder, daarna pas leeraar. De theorie van het h. vormt het hoofdbestanddeel van de poemeniek, dat aan de bijzondere zielzorg gewijd is. Men onderscheidt de visitatio domestica ordinata vel stata en occasionata, m. a. w. geregeld huisbezoek en dat wat door zekere aanleidingen wordt vereischt.
Reeds in den Bijbel wordt het bezoek aan de huizen verondersteld: Matth. 10 : 12 v., Joh. 10 : 19, Hand. 20 : 20. De biecht ontwende er wel eenigszins aan. Oude vaderlandsche synoden droegen het grootendeels aan ouderlingen op. Soms wordt het door predikant en ouderling gedaan, vooral tegen het voorjaarsavondmaal of tegen het najaar, als de catechisaties zullen beginnen. Er is veel over geschreven, o. a: H. Th. Nahuys, Het h., St. v. W. en Vr. 31 (1894), 618 v.; P. Biesterveld, Het h. 1908; H. Guittart, Iets over het h., St. v. W. en Vr. 53 (1916), 1165 v.