Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Huchtenburg

betekenis & definitie

Huchtenburg - (Jan van), (Hugtenburg), geb. te Haarlem 1646, overl. te Amsterdam 1733. Nederl. schilder van ruiterstukken en slagvelden. Graveur ook van zwarte-kunstprenten. Waarschijnlijk is hij een leerling van Thomas Wijck, althans werkte hij te zamen met Jan Wijck.

J. v. H. is vroeg naar Italië gegaan en wordt in 1667 aldaar vermeld. In hetzelfde jaar evenwel was hij ook te Parijs, waar hij in het atelier van Charles Lebrun en Van der Meulen werkte, wiens slagvelden hij imiteerde. Zijn werk werd aldaar voor de gobelins gebruikt. In 1670 is hij in Haarlem, 1681 in Amsterdam, terwijl hij in 1708—1709 in dienst van Prins Eugenius van Savoye werkte, voor wien hij een serie van tien slagvelden-schilderijen vervaardigde.

Naderhand zou hij deze reeks nog eens in kleiner formaat hebben geschilderd; zij worden althans vermeld in 1729 in het bezit van den Amsterdamschen makelaar Johannes Staats. De laatste jaren van zijn leven bracht hij te Amsterdam door. De voornaamste musea bezitten werken van zijn hand. Opgave der prenten en litt. bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon.

< >